Rekenonderwijs

Ik, wij, jullie, jij in het rekenonderwijs

Basisonderwijs is een aanhoudende zoektocht om dingen beter te doen. Dat geldt ook voor het rekenonderwijs. Een aantal scholen binnen SKO Westfriesland heeft gezamenlijk die handschoen opgepakt. “Wij rekenen bewust alleen maar op papier.”

Wie kijkt naar de geschiedenis van het rekenonderwijs, ziet een interessante ontwikkeling, zegt Amanda Breeman, directeur van basisschool Werenfridus in Wervershoof. “We hebben de overgang gemaakt van traditioneel naar realistisch. Van boeken open en sommetjes en tafels stampen naar rekenen in de alledaagse werkelijkheid. Welke ‘verhaaltjessommen’ kun je dan verzinnen?”

Tegenwoordig lijkt de aandacht weer te verschuiven naar het traditionele rekenen. Rekentoetsen zijn nu soms meer begrijpend leestoetsen. “Naar mijn mening is het geen kwestie van óf-óf maar van én-én. Je moet kinderen traditioneel leren rekenen om ze de vaardigheid en het concept aan te leren, maar vervolgens moet je die kennis wel kunnen toepassen in een betekenisvolle (realistische) context. Dan begrijp je ook waaróm je moet leren rekenen”, aldus Angela van Kampen, directeur van de Wulfram in Hoogwoud.

Directe instructie

De Werenfridus en Wulfram maken deel uit van zes scholen van SKO West-Friesland die samenwerken om het rekenonderwijs op een hoger niveau te brengen. Zij hebben beiden twee jaar geleden een nieuwe rekenmethode ingevoerd: Pluspunt (Werenfridus) en de Wereld in Getallen (Wulfram). Inhoudelijk zijn er verschillen tussen deze methodes, maar zij hanteren dezelfde didactische aanpak.

“Juist die aanpak spreekt ons aan”, vertelt Sara Klaver, rekencoördinator op de Wulfram. “Het komt erop neer dat je in het proces van kennisoverdracht vaste stappen doorloopt. Je doet als leerkracht iets voor, je doet het met de groep, de groep doet het met elkaar en de leerling doet het zelf. Oftewel: ik, wij, jullie, jij; dit noemen we het ‘directe instructiemodel’.”

Geen fan van online rekentools

Anouk Smit, leerkracht van groep 7 op de Werenfridus: “Je verschuift de verantwoordelijkheid geleidelijk van de leerkracht naar de leerling. Dat wakkert iets extra’s aan bij kinderen, ze gaan eerder aan staan.” Wat volgens Amanda ook bij deze directe instructie hoort is dat je rekent op papier. Zij is geen fan van online rekentools. Die maken het leren - te - individualistisch.

“Als leerkracht check je vaak pas aan het einde van de schooldag via je digitale dashboard hoe een kind het gedaan heeft op zijn rekendoelen. Eigenlijk ben je dan te laat. Je wilt als leerkracht direct feedback geven op het moment dat kinderen bezig zijn. Kunnen ze van elkaar leren? Moet je iets groepsgewijs bespreken?” Sara, Anouk en Angela knikken instemmend. Angela: “Een pc gaat met jou het gesprek niet aan. Uiteindelijk is het proces belangrijker dan de uitkomst.” “Niet elke school denkt daar hetzelfde over”, voegt Amanda er meteen aan toe. “Dat vind ik ook het mooie aan SKO West-Friesland: binnen de algemene kaders krijg je de vrijheid om je eigen weg te bepalen.”

1.464 leerdoelen

Voor de zes samenwerkende scholen gaat die weg sterk in de richting van een toekomst waar rekenmethodes minder belangrijk worden. Amanda: “Ik heb laatst ergens gelezen dat methodemakers zo’n 1.464 leerdoelen hebben beschreven. Dan sla je volgens mij door. Er zijn in totaal elf kerndoelen voor het rekenonderwijs. Die moet je als school en leerkrachten tussen de oren hebben.”

Angela: “We zijn een programma aan het ontwerpen gebaseerd op de vraag: wat moeten kinderen weten als ze uitstromen? Binnen die centrale opdracht zijn leerkrachten veel vrijer om het rekenonderwijs naar eigen inzicht in te vullen. De grote vraag wordt dan: durf je als leerkracht de methodes los te laten?”

“Ik heb laatst ergens gelezen dat methodemakers zo’n 1.464 leerdoelen hebben beschreven. Dan sla je volgens mij door”

Volgende pagina